La vita non è né brutta né bella, ma è originale – Het leven is niet mooi of lelijk, maar origineel. Het is een uitspraak van de Italiaanse schrijver Italo Svevo. In Triëst – zijn geboorteplaats – wordt hij geëerd met een standbeeld.
Net als James Joyce heeft hij een boek in zijn hand. Al staat Svevo op een minder prominente plaats. De schrijvers hebben elkaar gekend, en zijn zelfs bevriend geweest. Joyce gaf Svevo Engelse les, zodat Svevo ook de hele Engelstalige literatuur tot zijn beschikking had.
Italo Svevo (1861-1928) werd geboren in Triëst als Aron Hector Schmitz. Svevo is zijn pseudoniem. Het standbeeld staat op het Piazza Attilio Hortis en is gemaakt door Nino Spagnoli, 2004.
Ik fotografeerde al eerder zijn graf, in Zurich. Daar is hij gestorven. Nu heb ik zijn beeld in Triëst gefotografeerd. Hij heeft meer dan 10 jaar in deze Italiaanse stad gewoond, samen met zijn vrouw Nora. Hier loopt hij, met boek onder zijn arm, op de Ponte Rosso over het Canal Grande.
Op de plaquette bij zijn voeten staat een citaat uit een brief aan Nora: La mia anima è a Trieste – Mijn ziel ligt in Triëst.
In dit roze gebouw heeft hij een tijdje gewoond.
James Joyce (1882-1941) is geboren in Dublin en heeft ook kortere en langere periodes in Parijs gewoond.
We hebben de oversteek gemaakt naar Italië en zijn neergestreken in Triëst. Een statige stad vlakbij de grens met Slovenië. Even een kijkje nemen in de plaatselijke boekhandel. La Cena staat hier nog altijd in de kast.
Maar Het diner heeft concurrentie gekregen van een Zweedse thriller. Bij de ingang staat een grote display met dit nieuwe Diner.
Het is gelukt, ik heb toch een Sloveense bibliotheek gevonden. Niet in Ljubljana, maar in Celje. En in de bibliotheek vond ik ook Het diner, van Herman Koch: Večerja. Gezellig onder de boeken van Kluun 🙂
In Piran, aan de kust van Slovenië, loop ik tegen dit monumentje op. Een stapel boeken in de vorm van de stad Piran op de pier van de stad.
Het is gemaakt voor Dragan Sakan (1950-2010), een Joegoslavische reclame-pionier. Deze man heeft veel betekend voor de reclamewereld. Hij was zowel een creatieve geest, als ook een organisatorisch groot talent.
Het monument is gemaakt door Slavisa Savic en Milan Stosic. Toen hij plotseling overleed, wilden zij op zijn favoriete plekje een monument maken met een van zijn favoriete ideeën: de stad Piran gemaakt van boeken, die er eigenlijk uitziet als een tafel van een of andere renaissancemeester.
Goed herkenbaar is de hoge kerktoren en het centrale plein aan de haven.
In Ljubljana heb ik maar één lezend beeld gevonden. In Maribor en Celje heb ik meer geluk. In Maribor, een universiteitsstad in het oosten van Slovenië, vind ik dit beeld van Anton Martin Slomšek (1800-1862). Hij was een Sloveens schrijver, dichter en bisschop van het bisdom Maribor. Mooi detail: tijdens zijn middelbare school was hij een klasgenoot van de grote dichter France Prešeren. Als bisschop heeft hij zich erg ingezet voor het onderwijs. Hij heeft dan ook een prominente plaats voor de universiteit van Maribor, waar het plein zijn naam draagt: Slomškov trg.
Verderop in Maribor, op het centrale plein Glavni trg, staat een fontein met een beeldengroep. Eén beeld heeft een boek in zijn hand.
In Celje, een plaats in midden-Slovenië, vind ik dit beeld. Of het nog helemaal verantwoord is met al die schandalen in de katholieke kerk, weet ik niet. De pastoor houdt het jongetje wel heel strak omklemd. Maar het is wel een mooi beeld van een lezend koppel.
De twee meisjes hebben zo’n dikke boek duidelijk niet meer nodig voor hun verhalen. Terwijl ze wachten tot hun vioolles begint, vermaken ze zich met leuke filmpjes op hun mobieltje.
Op een van onze laatste dagen in Ljubljana ontdekken we gelukkig nog dit bijzondere boekenbeeld: Meisje met groeiboek.
Het meisje zit op ringen die symbool staan voor de Sloveense taal, de Sloveense cultuur en de Sloveense natie. Op elke ring staat een tekst uit de Sloveense literatuur. Ieder jaar groeit de pilaar met een nieuwe ring.
Het beeld is geplaatst in 2010, toen Ljubljana de titel kreeg UNESCO City of Literature. Het is gemaakt door Jernej Mali en staat in het park Severni park Navje. Nu, anno 2023, heeft het beeld inderdaad 13 ringen.
Ik vond dan weliswaar geen boekwinkels en bibliotheken in Ljubljana, wel stonden hier en daar leuke boekenstalletjes langs de rivier Ljubljanica. Knjiga te koop voor 1 euro!
In het boek Bücherorte lees ik dat Ljubljana de titel heeft van UNESCO City of Literature. Dit was een van de redenen om Slovenië te kiezen als vakantiebestemming. In het boek wordt uitgelegd dat er in de afgelopen jaren veel boekenbeurzen en boekendagen zijn georganiseerd en dat er vooral veel aandacht is voor jeugdliteratuur en dat lezen in gezinnen sterk wordt gepromoot. Ik verwachte dan ook op iedere hoek van de straat een boekwinkel of bibliotheek te vinden. Helaas…
Een van de weinige bibliotheken die ik gezien heb, is de Nationale Bibliotheek. Het is geen bijzonder gebouw. Wel kenmerkend zijn de ramen, die de vorm hebben van een opengeslagen boek.
Van binnen is het somber. De trap en een kleine expositieruimte is het enige toegankelijke deel voor bezoekers, als niet-lid mag je helaas de leeszaal niet bezoeken.
Ik heb wel redelijk wat boekwindeltjes gevonden in de stad, maar in al deze winkels werden voornamelijk kinderboeken verkocht. Het klopt dus wel dat er veel aandacht is voor jeugdboeken. Maar waar de volwassenen hun leesvoer vandaan halen weet ik niet. Ik heb niet een boekwinkel gevonden met een goed gesorteerde afdeling Literatuur en ook de gewone bibliotheken leken in Ljubljana een goedbewaard geheim 🙁
De vakantie is begonnen, en daarmee de jacht op boekenbeelden. Op het centrale plein in Ljubljana staat France Prešeren, met een boek in zijn hand. Ik had nooit van deze man gehoord, maar hij is de grote held van Slovenië. Hij wordt gezien als de grootste Sloveense dichter en speelde een belangrijke rol in de beweging voor zelfbeschikking van Slovenië. Hij wordt alom geprezen en geëerd: In Ljubljana dus een groot Prešeren-monument. Talloze straten, scholen en bibliotheken zijn naar hem vernoemd. Het biljet van 1000 tolar droeg de beeltenis van France Prešeren en de twee-euromunt draagt nu zijn profiel, en sinds 1989 is zijn gedicht Zdravljica het officiële volkslied van de Sloveense republiek.
France Prešeren (1800-1849), op het Prešernov trg in Ljubljana.
Ook in verhalen die in Slovenië spelen, kom ik Prešeren steeds tegen. Paolo Coelho schrijft in zijn boek Veronica besluit te sterven: “Op een middag liep ze langs het standbeeld van Prešeren, de grote Sloveense dichter. Ze dacht na over het leven van die man. Hij was vierendertig geweest toen hij op een dag een kerk inliep en er een meisje zag, een tiener nog, op wie hij hopeloos verliefd werd. Als een oude minstreel begon hij Julia Primic, zoals ze heette, gedichten te schrijven, in de hoop haar eens te kunnen trouwen. Het toeval wil dat Julia tot een deftige bourgeois familie behoorde, en afgezien van die ene keer in de kerk lukte het Presens nooit meer om in haar nabijheid te komen. Die toevallige ontmoeting inspireerde hem wel tot zijn beste verzen en schiep de legende rondom zijn figuur. Op het kleine stadsplein van Ljubljana staat het standbeeld van de dichter. Zijn ogen zijn strak op één punt gericht: wie zijn blik volgt, ontdekt aan de overkant van het plein een gezicht van een vrouw die is uitgehouwen in de muur van een van de huizen. Daar woonde Julia. Zelfs na zijn dood behoudt Prešeren tot in de eeuwigheid uitzicht op zijn Onmogelijke Liefde.”
En ook Peter Vermeersch beschrijft in zijn boek Ex, de liefde voor Julija: “Toen ik zojuist hier aankwam om op Anja te wachten, op het zonnige plein naast Tromostovje, de Drie Bruggen, waande ik me op een perfecte citytrip, een tot leven gekomen vakantiefoto in een glanzend magazine. Ik zag overvolle terrassen naast een pannenkoekenkraam, hoorde de beat van Lady Gaga op de achtergrond, en boven de mensen torende het standbeeld van een negentiende-eeuwse nationale dichter: France Prešeren. ‘France Prešeren was een wrak’ zegt Anja. ‘Hij was aan de drank, scheet en piste in z’n broek en was depressief. Maar hij heeft de prachtigste poëzie geschreven die ik ken. Wanneer ik zijn Sonnetten voor Julija lees, dan springen de tranen me in de ogen. Wat een ongelukkige liefde: hij hield van Julija, zij liet hem stikken.’”