Het IJslands is een bijzondere taal. Het is de taal die door de Vikingen in de 9e eeuw is meegenomen naar het eiland en sindsdien niet veel veranderd is. IJslanders kunnen dus zonder veel moeite hun oude verhalen lezen, zoals de Edda. Een ander unicum: Het IJslands is de enige taal waarbij de taalgrens gelijk loopt met de landsgrens.
Het IJslands kent twee extra letters: de stemhebbende Ð / ð – die nooit aan het begin van een woord voorkomt – wordt uitgesproken als in het Engelse ’that’ en de stemloze Þ / þ die wordt uitgesproken als in het Engelse ’think’.
Tot slot nog een mooie traditie uit de Vikingtijd: het gebruik van de voornaam in combinatie met de naam van de vader. Een jongen krijgt de voornaam van zijn vader met het achtervoegsel ‘son’, een meisje krijgt de voornaam van haar vader met het achtervoegsel ‘dottir’. IJslanders hebben dus geen achternaam zoals wij die kennen.