Bij de Universiteitsbibliotheek van Maastricht vond ik, in de fietsenstalling, dit gedicht.
Het boek dat zich laat lezen in de nacht
gloeit op, werpt licht op voor- en nageslacht.
Bij al wat het behelst, van vonk tot zon:
elk woord werd door een ander voortgebracht.
Het gedicht is van Wiel Kusters die het speciaal schreef voor de Universiteitsbibliotheek, Nieuwenhofstraat Maastricht.