Voor een keer geen foto, maar een ‘boekenverhaal’ van mijn moeder:
Mijn dochter is een bibliofiel, haar enige zonde is – zoals ze zelf zegt – dat ze veel boeken koopt, net als haar vader, die had ook een boekenkast vol. En net als haar grootvader die er prat op ging dat hij een prachtige bibliotheek had. Als haar opa op een veiling een boek zag dat hij graag wilde hebben kocht hij het, maar dikwijls maakte zo’n boek deel uit van een hele doos met boeken, waar hij dan ook aan vastzat. Maar boeken wegdoen kon hij niet, dus werden de boekenkasten voller en voller. Voor opa was een goed gevulde boekenkast onderdeel van zijn identiteit; hij liet er mee zien wie hij was, waar hij zijn geld aan uitgaf en waar zijn belangstelling naar uitging. ‘Toon mij uw boekenkast’ zei hij wel eens, ‘en ik zal zeggen wie gij zijt.’
Ook bij mijn dochter puilen de boekenkasten uit. Bibliofiel, dus. Zij werkt bij de bibliotheek en maakt ook zelf boeken. Onlangs klaagde ik er bij haar over dat het in onze leeskring gebruik is om alleen boeken te lezen die met weinig moeite in de bibliotheek te leen zijn. De filosofie daarachter is dat ook mensen met weinig geld mee moeten kunnen doen. Dat er ook sprake is van onderling lenen, doet hier niet aan af. Als ik dus een titel voorstel waarvan maar één exemplaar in de bibliotheek is, wordt mijn voorstel van tafel geveegd. Maar als ik zie wie er aan die tafel zitten, de één met een nog rianter (weduwe-)pensioen dan de ander, dan word ik narrig van de beperking die deze leeskring zichzelf oplegt.
Mijn dochter is niet verbaasd. ‘Mannen kopen boeken, vrouwen lenen ze,’ zegt ze. ‘Loop op zaterdagochtend maar eens een boekhandel in en je ziet er mannen. In de bibliotheek zien we vooral vrouwen. Vrouwen zijn niet gewend geld voor zichzelf uit te geven en lenen kost geen geld. Boeken maken bovendien geen deel uit van haar status. Maar vrouwen lezen wel meer dan mannen.’
Mariet van Zanten-van Hattum